Loofbomen: van Abelia tot Zelkova

Loof­bomen van Lap­pen — zoals de Tilia (linde), Acer (esdoorn), Fagus — syl­vat­i­ca (beuk), Quer­cus (eik) of de Nys­sa (tupe­lo) — hebben in het najaar sen­sa­tionele herf­stk­leuren. Andere planten bloeien prachtig in het voor­jaar, zoals de Prunus ‘Acco­lade’, de Prunus yedoen­sis of de Prunus ‘Tai­haku’ (Japanse kers) en vele andere sier­bomen. In de zomer bieden deze bomen schaduw in strat­en, op par­keer­plaat­sen en in tuinen of parken. Vooral de soorten met een grote kru­in en hoge groei, waaron­der de liri­o­den­dron (tulpen­boom), zijn geschikt als vri­js­taande soli­tairen voor parken en lanen.

De Acer pla­tanoides ‘Columnare Dila’ (Noorse esdoorn met smalle kru­in) wordt bijvoor­beeld vaak geplant in smalle straat­jes of kleine parken. De Acer free­manii ‘Arm­strong’ (rode esdoorn) is één van de sub­soorten van het ges­lacht Acer (esdoorn). Deze enigszins hit­tegevoelige bomen zijn bestand tegen vorst en wind, en kan geplant wor­den in kleine ruimtes en smalle strat­en. De bast is zil­ver­gri­js en de boom bloeit met mooie, oran­jerode bloe­men. In maart lopende de bladeren in maart uit.

Niet alleen de groei en de kleuren zijn van belang bij het kiezen van de juiste boom. De kli­maat- en bode­mom­standighe­den van de toekom­stige locatie spe­len een belan­grijke rol. De onge­com­pliceerde Alnus (els) heeft geen spe­ciale bode­meisen. Deze boom gedi­jt op droge, voed­se­larme bodems, maar ver­draagt tegelijk­er­ti­jd ook veel bodemvocht. De Betu­la (berk) komt het best tot zijn recht op zon­nige plekken, maar ver­draagt bij­na elke bodem­toe­s­tand. De Quer­cus (eik) daar­ente­gen houdt van sterke, diepe bodems, waarin ten­min­ste de diepere bodem­la­gen klei bevatten.

Als de bodem­toe­s­tand en kli­maatom­standighe­den goed zijn, dan groeien de bomen van Lap­pen uit tot ware reuzen. Naast de Quer­cus (eik), Fagus (beuk) en Ulmus (iep), wordt ook de Acer (esdoorn) tot 30 meter hoog. Als deze bomen vrij staan, groeit er een prachtige kru­in. Dankz­ij zijn diepe wor­tels en bodemver­beterende gebladerte is de Acer (esdoorn) ideaal voor arme gronden.

De boomk­wek­er­ij lev­ert toekom­st­bestendi­ge loof­bomen. Deze bomen onder­schei­den zich dankz­ij hun kracht, de lev­ensverwacht­ing, de min­i­male ver­zorg­ingsinspan­ning, weer­stand of breuk­vas­theid. Hier­toe behoren de Acer campestre (veldes­doorn) in ver­schil­lende var­iëteit­en, de Celtis aus­tralis (Europese netel­boom), de Acer buerg­e­ri­anum (dri­etandes­doorn), de Frax­i­nus americana(Amerikaanse es), de Acer monspessulanum(Franse esdoorn), de Quer­cus cer­ris (moseik), de Ostrya carpini­fo­lia (Europese hop­beuk), de Zelko­va ser­ra­ta (zelko­va), de Gled­it­sia tri­a­can­thos (valse Chris­tus­doorn) in ver­schil­lende soorten, de Koel­reuteria pan­ic­u­la­ta (blazen­boom) of de Frax­i­nus ornus (man­na-es).

Een andere plant uit het uit­ge­brei­de assor­ti­ment van de boomk­wek­er­ij is de Tilia hen­ryana (gewim­perde linde). Deze boom pro­duceert bij­zon­der veel nec­tar en stu­ifmeel, waar­door er veel hon­ing­bi­jen op af komen. Deze bijen­planten sta­bilis­eren op betrouw­bare wijze dijken en inlandse duinen.